88. Hoe komen we aan heide - 1. Houtkap
De laatste tientallen jaren wordt in Nederland veel aandacht besteed aan 'nieuwe' natuur. Gelukkig, zoveel 'oude' natuur hebben we niet, dus wat nieuws is welkom. In principe is 'natuur maken' natuurlijk in tegenspraak met zichzelf. Eigenlijk zou je een perceel gewoon moeten laten liggen en niets doen, hoogstens wat aanpassingen verwijderen uit de tijd dat het nog een akker of weiland was. Dan krijg je na 100 of 200 jaar echte natuur. Maar daar willen we niet op wachten en dus 'maken' we natuur.
Dit is het eerste van vijf artikelen over het ontstaan van heide, het gebruik en het verdwijnen en de pogingen om nieuwe heide te maken. En natuurlijk: wat groeit er op de hei.
Heide is een cultuurlandschap Heide in de Brabantse Kampina, waarschijnlijk al sinds de Middeleeuwen
Voor één stuk natuur is dat maken geen probleem: de heide. Wij zijn dol op heide, ik ook, en in onze ogen is paarse heide een schitterend stuk natuur. Dat is het dus niet, schitterend is het zeker, maar een heide is een stuk cultuur: als de mensen er niet heel hard aan werken is de heide na 50, hoogstens 100 jaar verdwenen en vervangen door echte natuur, meestal eerst grassen en daarna bos.
Hiermee wil ik niet zeggen dat ik vind dat alle heide bos moet worden, in tegendeel ik zou de heide missen. Maar puur natuur zijn de dingen die gebeuren als de mens zich er niet of nauwelijks mee bemoeit en daar hoort de heide dus niet bij.
Geschiedenis van de heide
De aanleiding voor dit artikel is het proefschrift van Hein Vera "Gemene gronden in de Meierij van Den Bosch". De Meierij van Den Bosch is globaal het gebied tussen Den Bosch, Tilburg, Eindhoven en Helmond en de 'gemene gronden' in de titel, worden ook gemeent of gemeint genoemd en ze vormden de gronden die vanaf ca. 1300 tot de Franse tijd (ca. 1800) gemeenschappelijk bezit waren van een dorp of van een aantal dorpen. Die gemene gronden mochten niet geploegd worden of iets dergelijks, maar de boeren uit het betreffende dorp mochten er wel vee laten grazen, hout kappen en gras of heide maaien. Maar dat alles zeer strikt gereglementeerd en grotendeels onder hun eigen verantwoordelijkheid ofschoon ze die gronden formeel 'huurden' van de lokale heer of hogere overheid. In de Meierij was die hogere overheid aanvankelijk de hertog van Brabant en na 1648 de Staten Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Op de zandgronden in de rest van Nederland bestonden vergelijkbare gemeenschappelijk gronden.
Dank zij de strikte reglementering en het feit dat de boeren heel goed door hadden hoe belangrijk die gemeenschappelijk gronden waren voor hun bedrijven, is de gemeint 500 jaar blijven bestaan. Dat moet vaak moeilijk geweest zijn want de gemeint was eigenlijk de enige bron van extra meststoffen voor de akkers van de boeren én de enige plek waar nieuwe akkers gemaakt konden worden. Toch zijn ze er al die tijd in geslaagd om géén zware roofbouw te plegen op de gemeint, een geweldige prestatie!
Hier zijn vennen uitgestoven door de wind en ontmoet de grauwe heide, de groene heide
Al die jaren bestond de gemeint hoofdzakelijk uit heide en de nu nog bestaande heidevelden in de Meierij zijn restanten van de vroegere gemeint. Naast de gewone heide, de zogenaamde 'grauwe' gemeint, bestond op in sommige plaatsen ook nog de 'groene' gemeint. De 'grauwe' was droog en schraal en er groeide vooral de paarse struikheide en wat grassen, de 'groene' heide was ook schraal maar nat en er groeiden vooral grassen en moerasplanten.
Ik refereer in dit en de volgende artikelen vooral aan de situatie in de Meierij in Brabant. Maar in de rest van Brabant en op het zand in Limburg zal het niet veel anders geweest zijn, hoogstens wat verschoven in de tijd of met andere accenten doordat er andere heren aan de macht waren.
Ontstaan van de heide
Er was al heide in Brabant en Limburg ruim voor de Middeleeuwen. De eerste boeren, ruim 3000 jaar voor Christus, wisten al flink wat heideplanten aan het groeien te krijgen, maar waarschijnlijk was dit steeds maar voor een korte periode. Die heidevelden waren al lang verdwenen toen rond 1200 de basis werd gelegd voor de huidige heide.
Zo netjes, je zou haast zeggen ecologisch verantwoord, als de boeren zijn omgegaan met de gemeint, zo schokkend is de ecologische ramp die er aan vooraf ging. Er is weinig over vastgelegd maar Hein Vera laat zien dat in de Meierij vanaf ca. 1200 in ruim 150 jaar tijd alle, letterlijk alle bossen zijn gekapt! Een paar plukjes bos zijn mogelijk gespaard of na korte tijd weer bos geworden. En het vreemdste is dat we eigenlijk niet weten wat ze met het hout gedaan hebben! Voor bouwhout kan het niet geweest zijn want boomstammen met kar en paard vanuit de binnenlanden van de Meierij naar Den Bosch of Antwerpen slepen was geen optie. Vera denkt in eerste instantie aan houtskool maken voor verwarming en voor het maken van ijzer uit ijzeroer dat in verschillende beken van de Meierij te vinden is. Het hout zal voor een deel ongetwijfeld voor bouwhout of houtskool gebruikt zijn, maar er was een veel eenvoudiger te bedienen afnemer, die hij trouwens ook noemt: potas.
Potas
Potas lijkt op soda, vroeger een veel gebruikt schoonmaak- en ontvettingsmiddel in de keuken. Het belangrijkste verschil is dat in soda natrium zit en in potas kalium; dus twee verschillende chemische elementen. Potas of weedas werd gemaakt uit hout, bij voorkeur uit hardhout zoals eiken en beuken of andere loofbomen, dus liefst geen naaldhout. Bomen bevatten net als alle andere planten relatief veel kalium. In de kunstmest voor potplanten zit altijd N, P, K, wat staat voor stikstof, fosfor en kalium: de voornaamste voedingstoffen voor planten. Voor het maken van potas werden dus eenvoudig bomen gekapt en verbrand en de as werd uitgewassen met water: uitgeloogd. Als je daarna het water verdampt hou je potas over, een kalium verbinding, die hoofdzakelijk uit kaliumcarbonaat bestaat. Potas had verschillende toepassingen zoals grondstof voor glas en glazuur, zeep, in de textielindustrie voor verven en bleken en vanaf ca. 1300 in buskruit.
Potas had rond 1200 al een hele lange geschiedenis. De oudste toepassing is het gebruik in zeep en het gebruik van zeep is al bekend van 2800 voor Chr. in Babylon. Er is een kleitablet bekend uit ca. 2200 voor Chr. uit die omgeving met het recept van zeep uit as en plantaardige olie door koken met water.
De as uit dat recept werd gemaakt door planten te verbranden, bij voorkeur planten die in een zoutmoeras groeiden. De plantenfamilie waarin onze amaranten, bieten en melde soorten zitten, groeit vaak in die omgeving. Ons zeepkruid hoort daar overigens niet bij.
De Arabieren noemden deze as 'alkali' wat zoiets als 'as van zoutplanten' betekent. Het woord 'alkali' is nu de officiële term voor een groep chemicaliën waar ook de actieve stof uit de Arabische as onder valt. En koken van alkali met vet of olie en water is nog steeds de basismethode om zeep te maken.
In Amsterdam stonden zeker na 1400 zeepfabrieken. Hier Zeepziederij De Klock, links op de tekening (Beeldbank Amsterdam)
In alle soorten alkali die uit planten wordt gehaald zit kalium. Een vergelijkbare stof wordt gevonden in zoutmeren in Noord-Egypte, maar dan met natrium in plaats van kalium. Deze grondstof gebruikten de Romeinen voor het maken van glas. Ze maakten er niet of nauwelijks zeep van. De Romeinen en de Grieken gebruikten in de thermen in plaats van zeep liever een soort scrub: een mengsel van olie met zachte schuurmiddelen en natuurlijk een lekker luchtje. Maar volgens de Romeinen gebruikten de Galliërs wel zeep, maar dan op basis van de as van planten.
Jan van Dingenen - 2015
Naschrift
Voor het proefschrift van Hein Vera "Gemene gronden in de Meierij van Den Bosch" zie 'Bronnen' onder Links en refs.
Artikelen in deze serie
- 88. Hoe komen we aan heide - 1. Houtkap
- 89. Hoe komen we aan heide - 2. Potas
- 90. Hoe komen we aan heide - 3. Boeren
- 91. Hoe komen we aan heide - 4. Nieuwe natuur